Vat

Om het eens niet te hebben over mijn kat
– Wysi die nooit meer terugkwam naar huis –
ik schafte een bak aan, deksel incluis,
exact driehonderd liter: “Dag compostvat!”

Nu nog leeg, slechts een bodem beneden
bestaand uit een restje terrastegels,
nog geen gasten, noch dampen noch pegels,
zo hol als een mal vol mogelijkheden.

De mens marineert levenslang langzaam;
groeit op, floreert, rijpt, takelt af, ontslaapt
om dan finaal te vergaan tot stof en as.

Gft was ooit deel van een soort lichaam;
de haarpuntjes, het afval dat men opraapt,
van kapsel tot compost voor vers gewas.

  

Leek

Een zak dennenschors covert de vatvloer
met daarop een laag bodemverbeteraar;
mijn groente-, fruit- en tuinafval mag een jaar
rusten op wat het zal worden. Rumoer!

Krioelende vliegjes, je ziet haast geen steek,
zie ze zwermen, oh mot, lieve hemel!
Dit vat bevat oogverblindend gewemel!
Hoogst vervullend voor deze compostleek.

De vliegwolk bedaart, daar ligt onbesneden
in ‘t donker een aubergine te glimmen,
beschermd tegen hawk tuah en neerslag.

Plastic bak, pronkstuk van mijn Tuin van Eden,
gouden kooi waar geen rat in kan klimmen,
noch uit, hoe oogt de eerstvolgende herfstdag?

  

Nestje

Klavdia heeft kleintjes, wat maakt me dat fier,
een opsteker voor deze bikepacker;
nog steeds incompleet, nu toch plotsklaps met vier.
Ik gedraag mij als va de verwekker

en heb dit ook wel wat gefaciliteerd,
dier daadkrachtige realisatie;
een daktrap getimmerd, de muursprong geleerd,
het was louter nog cohabitatie.

Maar gezien haar gejank in zon- en maanlicht
riep sterilisatie, mijn burgerplicht.
Zij scheerde zich weg om te rollebollen.

Dat Kairos-moment in Klauwtjes levensreis,
die mogelijkheidszin, maakt haar wereldwijs;
een eigenschap om niet mee te sollen.

  

Krak

Peeperkorn heeft het deksel stukgesprongen
bij thuiskomst van zijn dakreis, langs de muur.
Klauw en ik bij ’t keukenraam in ‘t ochtenduur,
een gat gaapte ons aan. “Peep, tjonge jonge,

je staat ook te enorm en daarmee basta,
jij nazaat van een kater uit de buurt,
’t heeft achteraf gezien nog lang geduurd,
zo’n plompe doffe plof klinkt nooit bij Volta.”

Er zit voorwaar een krak in zowat alles,
een quote die alleman genoegzaam kent,
toch kon ik dit niet aanzien, ‘t was geen zicht.

Ik zocht naar gaffertape in twee drie lades,
gericht en reflexmatig, zeer urgent,
de barst in ‘t vatplatform was gauw gedicht.

  

Honk

We speelden op het plein een soort van baseball
met ploegen en met honken en een bat
– straks frietjes, dan in bad, teevee, naar bed –
haast veertien miljard jaren na de oerknal.

Mijn jeugdbewegingstijd, elk droeg zijn kruis,
ons spel had alles weg van kattenkolder,
we smeten ons totaal, holderdebolder
liep de eeuw op haar einde, wij naar huis.

Nu sta ik hier bij jou om dag te zeggen,
het laatste licht valt teder op je kist
en maakt dit afscheid net iets aangenamer.

Ik hoor jou dwars door honderd hoge heggen.
Het missen van degenen die je mist
maakt deel uit van ‘s mens aardse wonderkamer.

  

Controleur

Ga daar nog eens staan, goed kijken-kijken.
Wees wat je bent, gevaarlijkweg gelukkig.
Beschrijf hetgeen je ziet toch bitchfacenukkig,
een compostcontroleur moet kunnen zeiken.

Heb alle tijd, heb geen enkele haast.
Wacht hier als een prooidier zonder belager.
Een compostproces gaat traag, zoveel trager,
controleer dus, kijk ernaar, sta ernaast.

Tast lang in het nu met elke voelspriet.
Herschrijf je nieuw begin met kleurrijk stoepkrijt.
Vergeet niet te vergeten. Lucht je brein.

Denk grondig aan de rollen die je losliet.
Herinner je de alleroudste waarheid –
iets anders dan zichzelf kan niemand zijn.

  

Compostela

En aldus die ene zomer is bibi
min of meer op pelgrimstocht vertrokken,
wolken weg, sandalen zonder sokken,
een soort van ideale constellatie.

Het gevoel van eens een paar decennia
rustig aan, geen gehol in mijn heelal,
onderweg geschreven over berg en dal,
een omweg gebaand naar Compostela.

Slof op een slakkenvaart door Heimathafen,
Bankhof in Deingarten of Staubenderberg,
verwijl nabij Saint-Jardin-sans-Gazon.

In Nieverance mag men aan verzen schaven
onder Pluto, de allergrootste ijsdwerg
ginds boven Environs-de-la-Maison.