Sober
Heden ben ik drie jaar nuchter, kein Prosit,
reeds duizend dagen weg van dat café,
na die Oostendse karaoke nachtrit
de glazen boterham gedumpt aan zee.
Zacht in het midden begon daar mijn crisis:
“You can call me Al, hond uit het maanlicht,
wie wordt mijn rolmodel nu zij ver heen is;
het oude meisje met vleermuisgezicht.”
Alles verandert steeds, maar wat zoek is blijft
in nieuwe gedaanten, ook voor wie ronddrijft
zonder een plan op de lange termijn.
Hoe vind ik jou weer? Je bakje met water
verdwijnt in een vers. Roekeloze kater,
viervoeter, Wysi, waar zou jij toch zijn?